Over Stortemelk

Een kleine geschiedenis van kampeerterrein Stortemelk

 

Plm. 1960

Er bestaat geen kampeerterrein dat zo mooi is gelegen als kampeerterrein Stortemelk. Op een luchtfoto zie je het het best: daar ligt het, uitgestrekt als een breed lint tussen de zeeduinen en het bos, het licht heuvelachtige duinenterrein bedekt met de witte stippen van tenten en tenthuizen en de donkere stippen van duinrozen en ander struikgewas… Als kind vond ik dat normaal, je was geen andere camping gewend, maar nu we Europa met een campertje hebben verkend en op vele campings hebben gestaan, weet ik het zeker: Stortemelk is en blijft de mooiste! In de zomer van 1954 kwam ik als 6 jarige voor het eerst op Vlie en vanaf 1956 in een tenthuis op het kampeerterrein dat toen nog niet Stortemelk, maar gewoon Het Tentenkamp, heette. En je gelooft het of niet, maar sinds 1956 ben ik er echt elk jaar nog geweest. Niet altijd even lang, maar toch en ik maak er een principe van om zolang ik het kan dat vol te houden. Tot nu toe kost me dat geen enkele moeite, want elk voorjaar kijk ik er enorm naar uit: begin april weer tenthuis opzetten! Nu laat ik het grote werk tegenwoordig wel aan de kinderen en kleinkinderen over, maar de kleine klusjes en de schoonmaak doe ik zelf. Met manlief of een vriendin, dat dan weer wel…en dan in juni en september lekker een paar weken genieten! Twaalf jaar geleden is er van mijn hand een boekje over de geschiedenis van het kamperen op Vlieland verschenen. In een kleine oplage en al uitverkocht. Daarin een zoveel mogelijk compleet verhaal, ook over bijvoorbeeld Lange Paal, het andere kampeerterrein op Vlie. In dit stukje voor de VTSS (Vereniging van Tenthuiseigenaren en Seizoenplaatshouders Stortemelk) beperk ik me natuurlijk tot Stortemelk. Kampeerterrein Stortemelk (het kreeg toen ook officieel zijn naam) valt sinds september 1961 onder het beheer van een door Vlielanders opgerichte vereniging: de SRV oftewel de Stichting Recreatiebelangen Vlieland. Daarvoor was het kampeergebeuren op Vlieland in handen van Staatsbosbeheer die eigenaar was (en is) van alle grond op Vlieland, behalve het dorp. Na WO 11 nam het aantal kampeerders snel toe en nam SBB een ambtenaar in dienst (o.a. de beroemde Willie Wortel, zo werd de heer Wortel door de kampeerders genoemd) om het kampeergeld te innen en stro te verkopen voor de lakenzakken, die de eerste tentbewoners meestal gebruikten om op te slapen. En hij moest ervoor zorgen dat de pompen het deden. Maar wie de latrines schoon hield? Waarschijnlijk de kampeerders zelf….. Het terrein is in de late jaren vijftig van de vorige eeuw een aantal jaren verpacht aan Stichtingen uit Amsterdam. Dat liep niet lekker. Bovendien hadden de Stichtingen geen geld voor goede sanitaire voorzieningen en die waren echt wel nodig.

Tentenkamp plm. 1957

Tijd om in te grijpen, vonden ze op Vlieland. De waterpompen en de latrines genaamd ‘de Heren’, vier onder één kap en ‘De Dames’, twee onder één kap, werden in de loop der jaren vervangen door buitenwasbakken met een heuse kraan en toiletgebouwen zonder douches en alleen koud water, toiletgebouwen met douches en wel warm water tot de prachtige op zonne-energie functionerende gebouwen die er nu staan. En dat hebben velen van u en ik als vaste Stortemelk kampeerders, allemaal in één leven toch maar mooi meegemaakt! Jaja….

eind jaren vijftig…..met de ‘Heren’ en een stukje beheerderswoning links in beeld.

 

De ‘nieuwe’ wasbakken

En er is zoveel meer veranderd: de gezellige zandpaadjes (zie luchtfoto’s boven en onder) werden in de jaren zestig vervangen door knisperende schelpenpaden, we kregen het recreatiegebouw De Bolder (1965) en een kampwinkel (1968) en twee duinovergangen werden afgesloten. Wat best gek was als je altijd gewend was om die ene te gebruiken…..Wat er ook in 1965 gebeurde: alle tenthuizen moesten verkassen. En op de luchtfoto hieronder is te zien dat er aan de oostkant van het terrein ook veel tenthuizen stonden. We moesten allemaal bij elkaar richting het westen, richting Verweg. Daar kregen we een vaste plek. Wat een hoop stress bij het opzetten scheelde. En de fundering mocht desgewenst ook blijven liggen.

De tenthuisjes op oost rond het ‘moeras’……plm.1960

Het was de tijd van het kampbeheerdersechtpaar Jaap en Iet Kolleman (1963-1969), de tijd van de gescheiden jongens- en meisjeskampen en een apart gezinskamp. De tijd van de avondklok en controle in de tent met de zaklantaarn, van bromnozems en vetkuiven en dansen in het Strandhotel.

Bromnozems……op weg naar het jongenskamp

Kolleman had een hele lijst met regels en verboden, die hij elk jaar een beetje aanpaste:

In de jaren zeventig en tachtig werd alles weer anders. Hans Bijtelaar werd in 1969 de nieuwe directeur en samen met zijn vrouw Tjerkien zorgden ze voor een nieuwe aanpak. Ze hadden er zin in. Wij zelf ook. We waren in 1969 getrouwd en gingen elke zomervakantie met onze drie kinderen die in de jaren zeventig geboren werden met veel plezier naar onze plek in de duinpan. Windhozen, stortbuien, kou en hitte, mooi rustig weer om naar het Posthuis te fietsen, lekker tegendewindinlangshetstrandlopen-weer, bij avond zwemmen in een ‘lichtende’ zee, verstoppertje spelen in de duinen, naar het dorp om een ijsje bij de boot, bij de Bolder een vlieger maken, tante Fiet voor het slapen gaan, ach, teveel om op te noemen.

Een ijsje halen bij de boot……

Wat betreft het kamperen: al vrij snel werden de jongens- en meisjeskampen opgeheven en kwam er een jongerenkamp. Dicht in de buurt van de De Bolder. Want daar ging het gebeuren. Wíj  waren aan (tent) huis gebonden, maar voor veel jongeren (en ouderen zonder kleine kinderen) was er in die tijd ’s avonds van alles te beleven: er werd een Recreatieteam in het leven geroepen. We konden als we wilden vermaakt worden. Met optredens van vele BN-ers. Dat was wel even wennen, maar het was een succes. Stortemelk werd een bekende camping in Nederland. Het werd er druk. Vaak stond er in Harlingen al een bordje ‘kampeerterrein vol’. Ook voor kinderen was er op creatief gebied in de Bolder van alles te doen. En voor de hele kleintjes trokken bovengenoemde tante Fiet en Circus Custers en later Koning Kokkel elke avond op een andere plek het kampeerterrein over. Helaas was er geen geld voor echt goede nieuwe voorzieningen. Het was soms behelpen met mobiele douchewagens, muntjes die niet werkten, overstromingen in de wc’s, schelpenpaden met kuilen en dus grote plassen wanneer het regende.

Na het vertrek van de familie Bijtelaar in 1990 ging het roer om


https://stortemelkkampeerders.nl/wp-content/uploads/2018/01/10.-Wateroverlast-745x1024.jpg

Bij de twee volgende directeuren Sietse Tienkamp (1990-1995) en Erik Wackers (1995-1999) werd de nadruk gelegd op kwaliteitsverbetering van de camping. Er kwamen nieuwe toiletgebouwen, met hier en daar een wasmachine. Vonden we dat nodig? In het begin niet, maar soms bleek het toch wel handig, wanneer je er de hele zomervakantie bivakkeerde.. Onder Erik Wackers verschenen de eerste ‘verhuurtenten’. Er moest meer geld in het laadje komen. En toen er een concept herstructureringsplan verscheen met het doel het seizoen te verlengen door middel van het bouwen (waar?) van bungalows, trekkershutten, blokhutten, chalets, eilandlodges, ik weet niet al, kwam er een aantal verontruste vaste tentbewoners in ’t geweer en richtten zij een Vereniging van Vrienden van Stortemelk Vlieland (VVSV) op. Zij ging de strijd aan met de SRV voor het behoud voor ‘hun’ camping. Gelukkig was het nog maar een concept…….

De schelpenpaden werden klinkerwegen…….

Een nieuwe eeuw, een nieuw geluid: Jan van der Veen werd in het jaar 2000 directeur. Een grote renovatie stond op het programma: er kwamen nog meer huurtenten, ook met elektriciteit, de in onderhoud te dure schelpenpaden werden vervangen door klinkerwegen, de Bolder en de Receptie werden verbouwd en uiteindelijk, in 2009, stonden er over het hele kampeerterrein nieuwe op zonne-energie werkende toiletgebouwen. Prachtig allemaal, maar daardoor werd het kamperen op Vlieland ook een stuk duurder. Kwaliteitsverbetering heet dat: van een ‘sociale’ camping uit de jaren zestig, zeventig en tachtig tot ‘Kustkamperen met klasse’. In de winter van 2008 was er even paniek: de Noordzeeduinen tussen De Bolder en het tenthuizenterrein werden verstevigd en verhoogd met het vrijkomend zand dat afkomstig was van de uitbreiding van de jachthaven. Daarbij ging er ter hoogte van het tenthuizenterrein iets mis: enkele funderingen verdwenen onder het zand…… Onder het directeurschap van Jan van der Veen treden er, net als in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, weer artiesten op in de Bolder, is er creatief vermaak en voor de allerkleinsten zoals vanouds De Kleine Arena in de duinpan op oost. En vanaf 2008 is er in het eerste of tweede weekend van september zelfs een festival bijgekomen, georganiseerd in samenwerking met Stortemelk: het Into The Great Wide Open. Een groot succes en elk jaar in no time uitverkocht. In 2014 kwam er in de meivakantie een festivalletje bij: ‘Here Comes The Summer’

september 2013

 

plm. 2010…..na de versteviging van de duinen in 2008…

Uiteindelijk verschenen er in de nazomer van 2017 de eerste twaalf ‘boshuisjes’, in het bos tussen de Kampweg en het kampeerterrein; een feit en te huur, ook in de winterperiode. In 2004 was de VTS opgericht: een Vereniging van Tenthuiseigenaren van Stortemelk. Naast de VVSV wilde zij voor de eigen specifieke tenthuisbelangen opkomen. Een actieve vereniging die probeerde goede contacten te onderhouden met de SRV en daardoor hoopte enigszins invloed te kunnen uitoefenen op besluitvorming van de SRV. Wanneer zij dat nodig achtte. De VTS en de VVSV besloten in 2016 samen te gaan tot een nieuwe Vereniging: De Vereniging van  Tenthuiseigenaren en Seizoenplaatshouders Stortemelk: de VTSS. Na een turbulente periode breekt er hopelijk nu een wat rustiger tijd aan. Eerst was er jaren ‘gedoe’ over de opslag van ‘goederen’ en later van houten wanden op de fundering tijdens de winterperiode. Dat is nu eindelijk aan goede regels gebonden en sinds 2016 officieel toegestaan: het terrein ligt er in de winter netjes bij. En sinds 2017 gelden er nieuwe verkoopregels van het tenthuis. Want dat liep de spuigaten uit……mede dankzij (?) het dokter Deen-effect is Vlieland razend populair geworden en zijn tenthuizen erg in trek. Niet voor iedereen even leuk overigens. Er komen volgend jaar, in 2019, twee nieuwe boten van Doeksen in de vaart, ook dat gaat door. Voor Vlieland de ‘Willem de Vlamingh’.  Dan hebben we zo langzamerhand al op heel wat schepen de overtocht gemaakt…..

zo zijn we begonnen…….

 

zo zijn we begonnen…….

Wat een voorrecht eigenlijk dat we nu al zoveel jaren naar onze eigen plek op Vlieland mogen  komen. Dat onze kinderen en kleinkinderen daar ook elk jaar kunnen genieten van zon, zand en zee, en dat we ook vele anderen kunnen laten meegenieten van ons geliefde eiland is toch wel heel bijzonder. Dat beseffen we terdege! Titeke van Wijngaarden, januari 2018